De volgende tekst is geschreven door mijn klimpartner Jeroen Van Campenhout die samen met Stig Rossel, een oude bekende van de stage in La Bérarde, in het voorjaar van 2012 een klimtrip maakten in Zwitserland.
Vier opeenvolgende dagen vrij op het werk en tamelijk goed weer boven de
Alpen, we zijn begin mei… Een mens zou voor minder dromen over een mooi
voorjaartripje en wat graniet aan de vingers. Al bij al was dit eigenlijk een
last-minute plan. Wie kan er nu snel vrij krijgen op het werk? Het verlengde
weekend van 1 mei was juist gepasseerd… Na wat rond te mailen en plannen
voorstellen, vond ik een klimpartner, Stig. Een vriendelijke man uit de
Westhoek, jawel die mensen die de liedjes van Flip Kowlier met weinig moeite
verstaan en dit terwijl het in mijn oren één of andere Slavische taal lijkt…
Soit, ik kende Stig als deelnemer van een alpien klimkamp vorige zomer in La Bérarde,
onder leiding van Bart Overlaet en Koen Hauchecorne. Een week waar er goed
geklommen werd en mijn band met hem wat inniger werd toen we samen in een zwaar
onweer verzeild raakten. Na het klimmen van
onze route zochten we ons suf naar de rappelstand zonder resultaat.
Wanneer we het onweer snel zagen naderen, als gigantische grijze gordijnen,
besloten we om af te dalen in de geklommen route (Camox op Tète Blanche). De
eerste rappel verliep vlot maar daarna zat ons touw vast en dat zelf na twee
maal opprusikken. Het bleef steeds klem zitten. Zodoende kregen we een zwaar
onweer over ons dak en niet veel later werd het donker. Na wat flitsen met mijn
camera konden we toch gelokaliseerd worden en kwam de bergredding ons uit deze
peniebele situatie halen, zonder erg weliswaar… Zo hadden Stig en ik toch een
speciale band en beloofde we elkaar plechtig veiligheid op de eerste plaats te
zetten, gevolgd door amusement en genieten.
De rit ging naar Zwitserland, meerbepaald naar de Furka Pas, welke
boven Göschenen ligt. Alles verliep
vlot, even tegengehouden door de douane aan de Zwitserse grens welke ons op een
norse manier uithoorden over wat we kwamen doen en 40 euro lichter door de
aanschaf van een vignet kwamen in het donker aan op de Furka pas. Muisstil was
het daar, de enigste bewegende zielen waren magere zwerfkatten die de strenge
winter overleefd hadden. Begin mei, het tussenseizoen was nog volop bezig, alle
huizen en het Tiefenbach Hotel lag er verlaten bij. We pakten onze rugzakken om
drie dagen in het winterraum van de Albert Heim Hütte te vertoeven.
Optimistisch als we waren dachten we dat het vinden van de hut in het donker,
zonder kaart toch niet zo moeilijk kon zijn, er stond slechts een dik uur
aangegeven… Maar na een uur sneeuwploeteren hielden we het voor bekeken en
plantten we onze tent neer op een sneeuwvij stukje gazon, nog geen hut gezien…
Even eten, een pintje drinken, jawel ook dat zat in de rugzak, vier halve
liters Duitse pils, twee Vedetten en drie liter wijn, we gingen toch genieten?
Na een goede nacht werden we wakker, stralend weer! Snel ontbijten, inpakken en
opkrassen die handel! Na drie uren van zwoegen, zweten, gokken en missen kwamen
we haast uitgeput aan de hut, heel de weg was één grote improvisatie en elke
stap zakte we diep weg. Dit was precies een sneeuwrijke winter voor de
Zwitserse Alpencoté en ja ook aan het balen dat mijn toerski’s al op zolder
lagen. Ik had ze het vorige weekend nog goed gebruikt tijdens een vierdaagse
toerski in Oostenrijk, jammer dat ze niet weer aan men voeten hingen…
Eens boven stelde we onszelf toch enkele vragen: ligt er niet wat TE
veel sneeuw? Loont het om weer te zwoegen in papsneeuw naar het begin van een
rotsroute? Het warme weer zorgde er immers voor dat alles wat begon te
schuiven, her en der verschoven kleine plakken sneeuw zich naar een betere
plaats. Dan maar wat korte routjes klimmen onder de hut, we amuseerde ons
kostelijk maar toch jammer dat we ons grote object: “Graue Wand” met zijn
bekende Niedermann moesten opbergen. Naart het schijnt een prachtige route,
geopend door Werner Sieber in 1964, daarnaast loopt nog de zwaardere “Eisbrecher”,
geopend door de gebroeders Remy. Een route waarin je best 6c beheerst en de
nodige friends weet te plaatsen.
Toch hadden we na een lange winter weer graniet gevoeld en het deed
deugd, aan de hut een Vedett gedronken die heel de dag in de sneeuw op
temperatuur kon komen, genieten!
Gans alleen waren we in hut en wat een paleis! In winter raum stonden
tien bedden, tafels stoelen, een vuurtje, een haard met hout, borden, bestek,
een kleine frigo met drank,… Waauw, hier wilden lang blijven! Maar al snel
besloten we het paradijs de dag er na te verlaten en elders te klimmen, zonder
al die sneeuw. Zo dus bereidden we een heerlijke verse (!) spaghetti, ja ja,
verse groenten zaten in de rugzak en genoten we weer van wat bier en werd de
rugzak de dag erna voelbaar lichter.
Na een zalige nacht was het tijd om afscheid te nemen van ons paleis,
maar één ding stond vast, het is ginds fantastisch mooi en Graue Wand, we komen
terug!
In Göschenen vonden we enkele mooie routes, auto langs de weg parkeren
en een kwartiertje aanlopen onder een warme voorjaarszon. Enigste minpuntje,
honderden auto’s en motors zoefden de Furka op en af. Al snel zaten wij hoog in
Diagonale, 300m lang en 6a max, een zeer fijne route waarin dal en korte dièdres
elkaar afwisselden. Het uitzicht was fenomenaal en het klimmen ging erg goed.
Jammer genoeg konden we laatste lengte niet klimmen wegens te veel smeltwater,
hier hadden we vroeger in de route soms ook last van…
Rapellen dan maar en om er toch nog niet de brui aan te geven klommen we
nog de eerste lengte van Fire, een mooie 5b, de volgende lengte, een 6b dal
lieten we links liggen en na wat improvisatieklimmen naar de volgende relais
kwamen we aan de relais. Niet veel later erg voldaan aan de auto en hop weer
weg met een tussenstop in’t café van Göschenen.
De volgende dag zouden we, op aanraden van enkele lokale gidsen, naar de
Göscheneralp gaan, al waarschuwden ze ons wel voor slecht weer… Onze tent
plantten we onderweg ergens neer naast een riviertje met wederom een
formidastisch uitzicht! Een kattenwaske en een stevige maaltijd later zaten we
mijmerend met een glas wijn voor de tent, het weer zag er nog goed uit…
Gewekt door getik op de tent… Shit het regent! Weg mooie zichten, alles
zat in de mist. Dan maar even wandelen naar de Göscheneralp. Daar troffen we de
eigenaars van de camping aan die ons vertelden dat er deze winter zoveel sneeuw
lag dat hun grote bungalow niet meer zichtbaar was… Normalerwijze was hun
camping al lang open, nu lag er nog een hoop sneeuw. Na wat twijfelen en
weerplannen checken, besloten we Zwitserland te verlaten en richting Berdorf te
bollen. Om middernacht kwamen we er aan en zeven uur later werden we gewekt
door gekef van allerlei hyperkinetische honden. Bleek dat daar op het
voetbalveld een hondenshow door ging… Tja, snel opstaan en klimmen maar. Een
hele dag klommen we op het gemak mooie en minder mooie routes met als schoonste
pareltje “Bibi” een 6b+ met veel variatie. Een zalig dagje zandsteen klimmen
onder een warm zonnetje… Spijt dat we niet langer konden blijven.
We hadden over de ganse lijn gezien niet zo veel geklommen maar het was
een prachtige trip geweest in goed gezelschap, we hebben geklommen, genoten en
gelachen in een mooi stukje Zwitserse natuur en eindigde onze trip met dezelfde
gedachten: wanneer vertrekken we terug richting Graue Wand???
Info:
Göschenen en de Furka pas liggen op ongeveer 700 km rijden van Brussel
en vlot bereikbaar. Let wel op wegenvignet verplicht en kost je 40 euro voor
een jaar. Er zijn onnoemelijk veel klimmogelijkheden.
Een schitterende topo is: Schweiz Plaisir Ost van Filidor, zeer
duidelijke tekeningen en gedetailleerde info.
Wij bivakkeerden steeds op idyllische plaatsen, maar voorts Hotels en
campings genoeg.
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |
|
©JeroenVC |